De fusiebespreking stokte. Na weken overleg kwam de vraag op tafel hoe het nieuwe bestuur zou gaan functioneren. Taakverdeling, besluitvorming en dergelijke. Vanuit het door alle partijen onderschreven uitgangspunt van gelijkwaardigheid, kwamen de vijf bestuursleden niet goed uit de besluitvormingsprocedure. ‘Meerderheid van stemmen’ werkt slappe compromissen in de hand. ‘Portefeuille-eigenaar bepaalt’ is te eenzijdig. ‘Principe van ‘geen bezwaar’’, werd weliswaar omarmd maar met flinke angst voor traagheid. Wat nu?
Het bleek dat één taak nog niet verdeeld was: leiding. Terwijl voor mij als procesbegeleider evident was wie de leider was, bleven de aankomende directeuren gevangen in het concept van gelijkwaardigheid. De natuurlijke voorzitter trok de leiding niet naar zich toe uit respect voor zijn partners. De partners gaven hem de leiding niet, uit respect voor zichzelf. Het leidde op een haar na tot afblazen. Toen merkte ik op: ‘Gelijkwaardigheid is niet hetzelfde als gelijkheid. Jullie hebben allemaal een even waardevol talent. Maar Maarten is met zijn talent de beste leider. Maak hem de voorzitter die een besluit neemt, zodra de discussie te lang duurt.’
Het bleek een opluchting en in mum van tijd werden alle nog openstaande punten afgerond.
Iedereen is een leider, maar per situatie is er één de beste. Wiens talent aan de beurt is, neemt de leiding.