In onze dorpse supermarkt zijn twee kassa’s. Naast mij was een jong meisje uiterst vlot bezig de boodschappen te scannen. Zij communiceerde in de aangeleerde zinnetjes. Met ‘goede middag’ en ‘fijne dag nog’. Mijn kassa werd gerund door een oudere dame. Zij was bezig met een duidelijk bejaarde man, die wat moeizaam en stug bewoog met zijn boodschapjes. Mijn oor raakte gespitst door hun communicatie. De kassa vrouw stelde allerlei vraagjes en maakte korte opmerkingen. Allemaal spontaan. Het viel mij op dat zij maar doorging met praten. Net zo lang tot de oude man even moest lachen. En ik zag als in een flits een tevreden uitdrukking over het gezicht van de kassa vrouw trekken. Zij had haar doel bereikt. Haar klant was even uit diens isolement gekomen. Ik vond het indrukwekkend in al z’n eenvoud en bijna onopvallendheid. Dat is nou de werking van talent dacht ik bij mezelf. Het afrekenen van de boodschappen was een middel om even de ziel van de ander te openen.
Ik heb een sterk vermoeden dat de kassa vrouw zich niet bewust was van de uitwerking van haar talent. Dat zou ik haar wel gunnen. En met haar vele anderen, die binnen de gegeven kaders van hun beroep net even meer doen. Dat meer gaat altijd over aandacht voor de ander, over het oplichten van de ander, over de ander voor een moment uit diens gepieker en ongerustheid te halen.
Sinds mijn kassa-moment kijk ik naar de kleine nuances waaruit het verschil tussen talent en routine blijkt. Het is leuk om zo om je heen te kijken. En verbluffend in dat verschil. Voor beide partijen. De gever van het talent zit in een soort voorwaartse energie. En de ontvanger breekt even open.